Naast de psychiatrie en de psychologie heeft ook de filosofie een plaats in de therapie voor de psyche.

 

In de Grieks-Romeinse oudheid was de filosoof voor de geestelijke gezondheid wat de arts was voor de lichamelijke gezondheid. Zo schreef de Griekse filosoof Democritus (ca. 460 – 370 v.Chr.): ‘De geneeskunde geneest de ziekten van het lichaam; maar wijsheid verlost de ziel van haar lijden.’ Of zoals de Romeinse redenaar, filosoof en staatsman Cicero (106-43 v.Chr.) het uitdrukte: ‘Er is, verzeker ik u, een medische zorg voor de ziel, namelijk filosofie, wiens hulp niet gezocht hoeft te worden, zoals bij het lichaam, buiten onszelf. We moeten ons inspannen met al onze middelen en als onze kracht om in staat te zijn onszelf te genezen.

 

                   Simone Weil (1909-1943)                       

Friedrich Nietzsche (1844-1900)

“The central motivation for philosophizing is the urgency of human suffering, and the goal of philosophy is human flourishing, or eudaimonia.”

(Martha Nussbaum, °1947, in haar boek Therapy of Desire, over filosofische therapie in de Grieks-Romeinse tijd)

 

Hedendaagse, effectieve psychotherapieën als de cognitieve gedragstherapie (CGT) en de existentiële therapie hebben hun wortels in de filosofie. Albert Ellis (1913-2007), de grondlegger van de rationeel-emotieve therapie (RET), een vroege vorm van CGT, verwees vaak naar de Stoïcijnse filosoof Epictetus (ca. 50-135 n.Chr.): ‘Mensen raken niet van streek door de dingen zélf, maar door de manier waarop ze over die dingen denken.’ Ook Aaron Beck (1921-2021), de grondlegger van de cognitieve therapie (later geïntegreerd in CGT) erkende de parallellen tussen zijn benadering en de Stoïcijnse principes. De existentiële psychotherapeut Emmy Van Deurzen put inspiratie uit de inzichten van filosofen als Friedrich Nietzsche (1844-1900), Martin Heidegger (1889-1976), Jean-Paul Sartre (1905-1980), Jacques Derrida (1930-2004) en Hannah Arendt (1906-1975).

In navolging van de Stoïcijnen kunnen drie kerndisciplines van de filosofie worden onderscheiden: fysica, logica en ethica.

De fysica betreft de studie van de natuur, de kosmos en de plaats van de mens daarin. De logica. De ethica is de studie van hoe men goed kan leven. Deze filosofische disciplines zijn zeer nuttig in een therapeutische context.

De fysica betreft de studie van de natuur, de kosmos en de plaats van de mens daarin. De logica. De ethica is de studie van hoe men goed kan leven. Deze filosofische disciplines zijn zeer nuttig in een therapeutische context.

De fysica richt zich op de natuur, de kosmos en de plaats van de mens daarin. Spinoza (1632-1677) benadrukt dat begrip van de werkelijkheid leidt tot vrijheid en harmonie met de natuur. Inzicht in hoe de hersenen werken is daarbij essentieel. De vooraanstaande neurowetenschapster Lisa Feldman Barrett (1963) stelt dat de hersenen, door gebruik te maken van eerdere ervaringen (“kennisarchieven”), voortdurend voorspellingen doen over wat er zal gebeuren en op basis daarvan passende reacties genereren. Emoties worden volgens haar niet universeel en automatisch gegenereerd, maar actief geconstrueerd door het brein, in samenspel met context en culturele invloeden.  

De logica omvat het ontwikkelen van vaardigheden om logisch te denken, argumenten te analyseren en kennis te verkrijgen. Daarbij zijn retorica (de kunst van overtuigend spreken en schrijven) en dialectica (gestructureerd debat en dialoog, waarbij tegenstrijdige standpunten worden onderzocht om tot dieper begrip te komen) nuttige instrumenten. Logica, retorica en dialectica zijn filosofische hulpmiddelen om door onze gedachten te ordenen, te interpreteren en te analyseren, te komen tot de aanpak van problemen.

De ethica is de studie van hoe (goed) te leven. Terwijl fysica en logica een antwoord kunnen bieden op de vraag van Kant (1724-1804) ‘Wat kan ik weten?’, betreft ethica Kant’s vraag ‘Wat moet ik doen?’ Kant zelf formuleert een categorische imperatief: ‘Handel alleen volgens die maxime waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat zij een algemene wet wordt.’ Dit betekent dat je alleen moet handelen op een manier die, als iedereen hetzelfde zou doen, moreel aanvaardbaar zou zijn.

Filosofie als therapie voor de psyche beoogt een probleem zo nauwkeurig mogelijk in kaart te brengen door een analyse van de werkelijke toedracht. Hierbij kunnen logica, retorica en dialectica van dienst zijn. Vervolgens worden verschillende oplossingen onder de loep genomen. Hierbij kan de rijke filosofische traditie -mogelijk verrassende- nieuwe inzichten bieden.

Emoties vormen een belangrijk studiedomein van de filosofie. Filosofische therapie kan helpen bij emotieregulatie. Doel hierbij is emoties niet passief te ondergaan en niet langer te lijden onder de gevolgen van emoties als angst en woede.

Taal speelt een sleutelrol in filosofisch begrip en kritische reflectie. Taal is niet neutraal maar structureert ons denken en onze perceptie van de wereld. Voor Ludwig Wittgenstein (1889-1951) bepaalt taal de grenzen van de werkelijkheid: ‘Die Grenzen meiner Sprache bedeuten die Grenzen meiner Welt’. Jacques Derrida (1930-2004) benadrukt dat betekenis nooit vastligt, maar ontstaat en verschuift in context en relaties.

Filosofie is uitermate geschikt voor vragen rond zingeving. Zin hebben in het leven is nauw verbonden met het geven van een betekenisvolle zin (richting) aan het leven. ‘Wat mag ik hopen?’ is de derde kernvraag van Kant. Het exploreren van het ‘belief system’ van een persoon kan helpen om deze vraag te beantwoorden en richting te geven aan het leven. De zoektocht naar betekenis en doel vormt de kern van de logotherapie, ontwikkeld door de Weense psychiater Viktor Frankl (1905-1997): ‘Man’s search for meaning’.

Oscar Brenifier, een pionier van de moderne filosofische consultatie, hanteert een methode van filosofische analyse in drie stappen: identificatie (bewustworden van eigen ideeën en vooronderstellingen), kritiek (onderzoeken van mogelijke bezwaren tegen deze ideeën) en (her)conceptualisering (formuleren van nieuwe ideeën om de tijdens dit analytische proces geïdentificeerde problemen aan te pakken). Deze methode is één van de mogelijke manieren waarop filosofie kan worden ingezet als vorm van therapie.

Tot slot benadrukt Martha Nussbaum (1947), specialiste in de Grieks-Romeinse filosofie en onderscheiden met meer dan 60 eredoctoraten, dat sympathie, empathie en compassie een cruciale rol spelen bij het inzetten van filosofie als therapie.

In een wereld waarin veerkracht en zingeving steeds belangrijker worden, biedt filosofische therapie een weg naar innerlijke vrijheid en een betekenisvol, bloeiend leven. In het oude Griekenland betekende ‘therapeia’ ‘helpen’ en ‘zorg verlenen’. De filosofie, het ‘begeren van de wijsheid’ kan ons ondersteunen bij het realiseren van een betekenisvol bestaan.

 

Belgische vereniging voor Praktische Filosofie
Vereniging voor Filosofische Praktijk 
American Philosophical Practitioners Association